Historische duiding door Francis Stijnen, historicus en schepen

Herdenking 225 jaar Slag van Turnhout  27 oktober 1789
op zaterdag 18 oktober 2014

“Verlicht denken tegenover ingewortelde traditie.”

Geachte genodigden, dames en heren,
In 1784 poneerde de Duitse filosoof Immanuel Kant op de vraag “Wat is de Verlichting, Was ist Aufklärung ? “ : “Aufklärung ist der Ausgang des Menschen aus seiner selbstverschuldeten Unmündigkeit. Unmündigkeit ist das Unvermögen, sich seines Verstandes Ohne Leitung eines anderen zu bedienen. Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft. Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder de leiding van een ander.” De onmondigheid is geen gebrek aan verstand, maar een gebrek aan moed en vastberadenheid en het blind vasthouden aan overgeleverde waarden.
De Brabantse Omwenteling en de slag van Turnhout in 1789 moeten we kaderen in hun tijd, een tijd waarin het verlicht denken lijnrecht tegenover ingewortelde tradities kwam te staan. Op het kantelpunt tussen het zogenaamde ‘Ancien Regime’ - de maatschappij gegrondvest op eeuwenoude tradities, op standen en geloof - en de nieuwe, moderne samenleving, de rechtsstaat gebaseerd op individuele rechten, op het gelijkheidsbeginsel, op vrijheden in een totaal andere, rationele structuur, gericht op vernieuwing en vooruitgang, kritisch en constructief. In het economisch denken stond niet langer alleen het eigen land of Europa centraal, maar wel de wereldeconomie.
Dit alles leidde niet alleen tot conflicten tussen landen, maar ook tot onafhankelijkheidsstrijd en tot burgeroorlogen. Opstanden van  progressieve bevolkingsgroepen tegen conservatieve koningen, zoals de Franse Revolutie in 1789, maar ook opstanden van conservatieve bevolkingsgroepen tegen progressieve koningen, zoals de Brabantse Omwenteling in datzelfde jaar.
Laten we samen terugkeren naar het einde van de 18de eeuw, naar Turnhout, naar de maand oktober “in het jaar onzes heren 1789”. Ik weet, dat is geen eenvoudige opdracht, want ook wij staan vandaag op een kantelpunt, op de overgang van onze solidaire welvaartsmaatschappij naar een virtuele gedigitaliseerde wereld.  Veranderingen in een razendsnel tempo. 225 jaar terug in de tijd dus,  een tijd waarin het tempo trager was dan dat van een overjaarse slak.
Geen gsm, geen internet, geen mails, geen televisie, geen dagbladen, geen informatie, alleen wat je hier of daar hoorde. Maar ook geen elektriciteit, geen riolering, geen warm water uit de douche, geen snelwegen of geen trein, geen auto, geen motor, alleen paardenkracht of het werk van je handen. Geen fabrieken, geen moderne technieken, geen multiculturaliteit, geen antwoorden op vele vragen. Waarom ? Omdat het al altijd zo geweest is of omdat de pastoor zegt dat het zo is. God beloont en God straft.
Laat ons ook even vergeten wat we vandaag weten. Het verloop van de geschiedenis nà 1789. Laat ons ook niet trachten door de bril van de toekomst het verleden te verklaren. De Brabantse Omwenteling was niet de voorbode van de Belgische onafhankelijkheid of het begin van de Vlaamse strijd. Laten we ons niet bezondigen aan clichés die ons goed passen of die het verleden romantiseren of bagatelliseren. Geen wortels zoeken om verhaallijnen te stofferen of ideologieën te verantwoorden. Het heden vertrekt vanuit het verleden, maar de toekomst verklaart het verleden niet.
Het is oktober 1789, we zitten in deze Sint-Pieterskerk en Sebastiaan Joseph Robson kapelmeester van deze kerk bespeelt het orgel. In Europa bepalen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk-Hongarije, Pruisen en Rusland het politiek toneel. Maar dat is hier in Turnhout ver van mijn bed. De Zuidelijke Nederlanden, waartoe ook het Hertogdom Brabant en de stad Turnhout behoren, zijn een deel van het Habsburgse Keizerrijk bestuurd vanuit Wenen, met een vertegenwoordiging in Brussel. Een rijk dat zich onder de leiding van Jozef II uitstrekt niet alleen over het huidige Oostenrijk en Hongarije, maar ook onder meer Tsjechië, Slovakije, Roemenië, Oekraïne, Kroatië, Noord-Italië en de Zuidelijke Nederlanden. De Oostenrijkse Nederlanden bestaan uit Vlaanderen, Brabant, Henegouwen, Namen en Luxemburg. Het huidige Limburg en de omgeving van Luik behoren tot het Prinsbisdom Luik en niet tot de Oostenrijkse Nederlanden. Ons buurland Nederland is een Protestantse Republiek die in de 18de eeuw over zijn hoogtepunt heen was en vooral door de handel via de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de slavenhandel naar Amerika nog zoete broodjes bakt. Van een discussie of Sinterklaas wel zwarte pieten mag hebben is nog lang geen sprake. De blokkade van de Schelde zorgt er al decennia voor dat Antwerpen verder aan belang verloor.
Turnhout telt rond 1789 zowat 9.000 inwoners, verspreid over de kern en een aantal gehuchten. De stad zelf ongeveer 4.000 inwoners, waarvan één op vier, of  een duizendtal, jonger dan 20. De kleine stad is niet omwald en de landbouwgronden komen bijna tot tegen de Grote Markt. Het kasteel, de Sint-Pieterskerk en het begijnhof zijn symbolen van de maatschappelijke structuren, gebaseerd op standen en religie. Verder van het centrum of de kleine gehuchten is er enkel heide, vennen, moeras, duisternis en gevaarlijke wegen. De klok tikt in Turnhout traag. In tegenstelling tot de uitbouw van goede wegverbindingen tussen Antwerpen, Mechelen, Brussel, Leuven en Diest is Turnhout niet ontsloten met verharde wegen. Naar Antwerpen gaan is twee dagen reizen. Naar Geel of Mol of Herentals een ganse dag. De omgeving van Turnhout is randland, dunbevolkt en niet van tel.
De binding met de natuur en het geloof is groot in 1789. Door nieuwe landbouwtechnieken en de intrede van de aardappel kan men beter in zijn dagelijkse behoeften voorzien.  De gezinnen zijn relatief klein en zonder grote tegenslagen kan men overleven. De Turnhoutenaren zijn actief in, of afhankelijk van, de lokale landbouw. Daarnaast is er nog textielactiviteit in het tijkweven of het kant klossen, wat beiden thuis wordt uitgeoefend. Van drukkerijen, fabrieken of papiernijverheid is nog geen sprake. Corbeels zou pas in 1796 naar Turnhout trekken.   Landbouw en textiel vormen de hoofdactiviteit van de bevolking. De tweede helft van de achttiende eeuw levert relatief goede oogsten en opbrengsten. De bevolking groeit maar leeft ook op zichzelf, gesterkt door het geloof, verknocht aan tradities, met angst voor ziektes, natuurrampen en slechte oogst. De Kerk en het geloof nemen een centrale plaats in, in het levensritme van elke dag. Maar de Kerk zorgt ook voor steun, voor onderwijs, voor kennis, voor verbondenheid en leidt de gemeenschap. Enkel een handjevol gestudeerde notabelen of religieuzen hebben enige notie van wat er zich buiten Turnhout en de Kempen afspeelt. Turnhout en de Kempen kennen een vreedzaam bestaan, ver weg van het krijgsgewoel.
Maar plots komt die veranderende maatschappij heel dicht bij. 1789 plaatst Turnhout in de kijker, door een toeval, een samenloop van omstandigheden, worden wij “de eersten troost der Staten” zoals Robson het omschrijft in zijn Mars van Turnhout. Hoe is het zover kunnen komen ?
De maatschappij in de Oostenrijkse Nederlanden werd beheerst door de traditionele machten van adel, geestelijken en gilden of burgerij. Ook tegenover vreemde overheersers beriepen ze zich als Staten-Generaal of Staten van Brabant, op de Blijde Inkomst, een charter dat in 1356 werd afgesloten en hun posities vastlegde. Dit strookte niet met de verlichte ideeën van keizer Jozef II en zijn entourage, waarin de organisatie van de maatschappij,  en dus ook die van het land dat hij bestuurde, gebaseerd moest zijn op rationele principes, niet op traditie. Vanaf 1775 startte een reeks radicale hervormingen, gericht op het indijken van de macht en de rol van de clerus. De Kerk moest een nationale kerk worden, het geloof was een individuele zaak en geen instituut onder controle van de paus in Rome, daarom zorgde Jozef II voor de: afschaffing  van de Latijnse scholen gecontroleerd door de kerk; afschaffing van de bisschoppelijke seminaries die vervangen werden door een Semenarie Generaal in Leuven onder controle van de keizer; afschaffing van de contemplatieve kloosterorden, waaronder ook de priorij van Korsendonk; een herindeling van de parochies; kerkhoven weg van de kerk.
Maar ook de bestuursvormen en de rechtspraak werden op een andere leest geschoeid : de Oostenrijkse Nederlanden werden in 9 “kreitzen” of provincies verdeeld, verder onderverdeeld in arrondissementen waarvan Turnhout er één was;  er werd een algemene bestuursraad ingericht voor heel het land met een gevolmachtigde minister; de Staten werden de facto opzij geschoven; vierscharen van schepenen en de bonte verscheidenheid aan rechtbanken werd afgeschaft en vervangen door een rechtbank van eerste aanleg, twee hoven van beroep en een hof van cassatie.  In Turnhout zou een rechtbank van eerste aanleg komen en de bestaande schepenbank moest verdwijnen. Het waren een reeks bestuurlijke hervormingen die wij vaak toeschrijven aan Napoleon, maar die reeds door Jozef II, zij het tijdelijk, werden doorgevoerd.
Met de maatregelen tegen de gevestigde waarden joeg Jozef II vooral adel, clerus en burgerij tegen zich in het harnas.  Juristen bogen zich over de ongrondwettelijkheid van zijn hervormingen.
Aanvankelijk konden zijn hervormingen “voor, maar niet door het volk” nog op enige sympathie rekenen bij het gewone volk. Tot hij zich vanaf 1784 als een keizer-koster ging gedragen en verviel in detaillistische bemoeizucht : gilden werden onder de voogdij van de overheid geplaatst; het huwelijk werd een burgerlijk contract; godsvruchtige broederschappen moesten ontbonden worden;  groepsbedevaarten werden verboden; maximaal mochten er nog twee processies per jaar uitgaan; preken werden gecensureerd; het vertonen van relikwieën werd verboden. En als klap op de vuurpijl : alle kermissen moesten over het hele land op dezelfde dag plaats vinden. Het gemor en de ontevredenheid nam hand over hand toe en bereikte door de ingrepen die ook het dagelijkse leven van de gewone man beroerde ook de dorpen en de kleine steden zoals Turnhout. En toen ook nog enkele oogsten tegen vielen en prijzen stegen ontstond een voedingsbodem voor breed verzet.
De Brabantse Omwenteling die volgde was een strijd tussen drie strekkingen, waarvan er twee elkaar tijdelijk vonden in de strijd tegen het verlicht despotisme van Jozef II, maar waarbij de onderlinge tegenstelling tussen de conservatieve behoudsgezinde strekking die het Ancien Regime in ere wilde herstellen en de progressie strekking die de ideeën van de Verlichting wilde omzetten in een liberale staat,  geïnspireerd door de Franse Revolutie, leidde tot de kortstondigheid van deze omwenteling.
De conservatieve vleugel, ook statisten genaamd, wat verwees naar het gegeven dat zij de Staten en dus de oude maatschappelijke structuren terug in ere wilden herstellen, werd geleid door de jurist Hendrik Van der Noot en kanunnik Petrus van Eupen. Ze vertegenwoordigden vooral de clerus en de adel, maar konden ook op veel sympathie rekenen bij het grootste deel van de gelovige en conservatieve bevolking. Van der Noot rekende vooral op buitenlandse steun van Pruisen, de Verenigde Nederlandse Provinciën en het Verenigde Koninkrijk. Tevergeefs zoals later zou blijken.
De progressieve vleugel, ook vonckisten genaamd, verwees naar Jan Frans Vonck, de Brusselse advocaat die samen met Jan Baptist Verlooy in 1789 het geheime genootschap “Voor Outer en Heerd” had opgericht. Hun doel was de Oostenrijks te verjagen en een nieuwe staat op te richten naar Frans model. Zij vonden vooral aanhang bij de intelligentia, de burgerij en in de steden.
De twee strekkingen vonden elkaar in de gemeenschappelijke vijand Jozef II. Een gepensioneerde legeraanvoerder van, o ironie, het Oostenrijkse leger,  kolonel Van der Mersch werd aangezocht om de militaire acties tegen de Oostenrijkse bezetters te leiden.  In het prinsbisdom Luik, zowel als in Nederland rondom Breda werden troepen geronseld en samengebracht om Brabant binnen te vallen. Het “Comité van Nationale Bevrijding” werd gevormd en de statisten besluiten om samen met de vonckisten, met één leger vanuit Nederland Brabant binnen te vallen.  
Op 24 oktober 1789 trekt een naar schatting 2.800 man sterk leger zonder enige tegenstand van betekenis de Kempen binnen en op het stadhuis van Hoogstraten wordt het manifest van het Brabantse Volk afgekondigd. Jozef II wordt als hertog van Brabant vervallen van zijn troon verklaard. Daarna trekt het leger onder leiding van de inmiddels tot Generaal benoemde Van der Mersch, richting Turnhout.  Het nieuws verspreid zich als een lopend vuurtje. Een deel van de Turnhoutse bevolking vlucht naar Nederland uit vrees voor een militair ingrijpen en vergeldingsacties van de Oostenrijkers, een deel vervoegt de patriotten en velen wachten bang af wat zal gebeuren.
Het moet een enorme indruk hebben gemaakt, wetende dat heel het centrum van de stad Turnhout slechts een 4.000 inwoners telde, wanneer het leger van de patriotten, inmiddels ongeveer 3.000 man sterk, de Grote Markt op marcheerde, met verschillende regimenten uit Vlaanderen, Henegouwen, Namen en Brabant. Maar ook, zoals het in die tijd gebruikelijk was, met huurlingen van allerlei slag en ongetrainde patriotten die bewapend met riek en bijl mee slag wilden leveren.
Op dinsdag 27 oktober vond de Slag van Turnhout plaats. De Oostenrijkse generaal Schroeder was met een leger van ongeveer 3.500 manschappen in ijltempo naar Turnhout gesneld. Zonder veel zwaar geschut en met uitgeputte troepen, door de lange mars over slechte wegen. Hij onderschatte het patriottenleger en was niet vertrouwd met de stad Turnhout.
Zoals we tot op vandaag weten, rijdt iemand die Turnhout niet kent, zich vast aan de Zeshoek, het begin van de Gasthuisstraat. Het geschiedde ook op 27 oktober 1789.  Generaal Van der Mersch en de patriotten behaalden de overwinning op de Oostenrijkers en Generaal Schroeder blies de aftocht.
De slag van Turnhout was gewonnen door de opstandelingen, de patriotten vierden de zege.
Uit de overwinning putten de patriotten moed en één voor één werden de andere steden in Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Namen veroverd. Op 12 december viel ook de hoofdstad Brussel. De Oostenrijkers trokken zich terug om te hergroeperen in het Hertogdom Luxemburg.
Op 11 januari 1790 kondigden de staten van Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Namen, verenigd in de Staten-Generaal de akte van onafhankelijkheid van de Verenigde Nederlandse Staten af, of in het Frans Les Etats Belgiques Unis. Dus zonder de huidige provincies Luxemburg, Luik en Limburg. Het was een confederatie van Staten, geschoeid op een conservatieve leest en geschraagd door katholieke vroomheid, wat niet beantwoordde aan de verzuchtingen van de Vonckisten of de ideeën van de Verlichting. Zij konden echter niet op tegen de conservatieve krachten die zich verenigd hadden en de vonckisten afschilderden als anti-religieus. Velen onder hen trokken zich terug, vluchtten naar Frankrijk, Luik of Nederland of belandden in de gevangenis.
Een maand later, op 20 februari 1790 overleed Jozef II,  van wie deels onterecht een zeer negatief beeld wordt opgehangen in de geschiedschrijving. De facto lag hij mee aan de basis van structuren die tot op vandaag nog bestaan in ons land. Hij durfde een aantal zaken in vraag stellen, ingegeven vanuit de filosofie van de Verlichting. Hij kwam op voor individuele rechten en de moderne rechtsstaat. Hij schafte onder meer het lijfeigenschap af, folterpraktijken en de bombastische dure hofhoudingen.
De Brabantse Omwenteling kende geen lange bestaansgeschiedenis. Door de interne verdeeldheid, het ontbreken van internationale steun, de groeiende dreiging van Frankrijk, de conservatieve houding, de mildere aanpak van de opvolger van Jozef II Leopold II en de beperkte financiële middelen van de Staten, zou iets meer dan een één jaar na de slag van Turnhout het Oostenrijks gezag over Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Namen hersteld worden. De Verenigde Nederlandse Staten, Les Etats Belgiques Unis waren geschiedenis.
Maar echt rustig werd het niet meer in onze contreien. Meer geleidelijk deed het ideeëngoed van de Verlichting toch haar intrede in onze maatschappelijke organisatie. Maar ook niet zonder slag of stoot. Het liberalisme en het anti-clericalisme van de Franse overheersing deed bij de Boerenkrijg in 1798 patriotten terug naar de wapens grijpen. Velen die streden in de slag van Turnhout  en bij de Brabantse Omwenteling zouden later ook actief zijn in de Boerenkrijg, wellicht was dit ook zo voor Pieter Corbeels. Ook voor Turnhout braken er nieuwe tijden aan en werd niets nog als voorheen.
Vandaag zijn we 225 jaar verder en herdenken we de slag van Turnhout. Een gebeurtenis waar we met enige trots op terug kijken. David die Goliath verslaat, voor “Outer en Heerd”. Voor tradities, geloof en overgeleverde waarden. Tegen verandering, misschien voor zelfbeschikking, maar dan niet in bestuurlijke betekenis. Het heeft de Turnhoutenaar van die tijd in ieder geval wakker geschud. De trein der versnelling was voor ééns en altijd op de rails gezet. Industrialisatie, mobiliteit, globalisering, technogische vooruitgang. Nooit nog zou de ontwikkeling vertragen, enkel nog versnellen, tot op de dag van vandaag, aan de vooravond van de virtuele revolutie.
Maar we herdenken vandaag niet alleen de overwinning die werd behaald door de patriotten, maar ook de slachtoffers die vielen, zoals bij elke oorlog, soldaten en burgerslachtoffers.
Was deze slag het sterven waard ?
Misschien een thema voor volgend jaar.

Francis Stijnen
18 oktober 2014

© vzw Herdenking Slag van Turnhout - contact en info
ontwerp: FABRIEK81

Add your Content here

Donec quam felis, ultricies nec, pellentesque eu, pretium quis, sem. Nulla consequat massa quis enim. Donec pede justo, fringilla vel, aliquet nec, vulputate eget, arcu.